Artikel Tom Putman

SWOV-Factsheet
Boosheid, verkeersagressie en riskant rijgedrag

Samenvatting
Boosheid is in verschillend onderzoek in verband gebracht met agressief en riskant rijgedrag. Het
optreden van zowel boosheid als verkeersagressie is persoons- en situatieafhankelijk. Het blijkt lastig
te zijn om objectief vast te stellen wat agressief gedrag is, omdat veel afhankelijk is van persoonlijke
interpretaties. Gedrag dat eigenlijk niet agressief bedoeld is, kan toch als agressief ervaren worden
door een medeweggebruiker en vervolgens een agressieve reactie oproepen. Boosheid blijkt samen
te hangen met agressie en riskant rijgedrag: automobilisten die boos worden achter het stuur rijden
vaker agressief en lijken vaker betrokken bij bijna-ongevallen. Er zijn verschillende maatregelen op het
gebied van educatie, infrastructuur, techniek en handhaving die het probleem van agressie voor de
verkeersveiligheid zouden kunnen aanpakken. De effecten van die maatregelen zijn echter niet
onderzocht.
Achtergrond en inhoud
Agressie in het verkeer wordt door veel mensen ervaren als een probleem, zelfs meer dan het
probleem van files (Zandvliet, 2009). Ook in de media wordt regelmatig aandacht besteed aan
excessieve gevallen van verkeersagressie, maar wat houdt verkeersagressie precies in? Omdat
verkeersagressie nauw samenhangt met een negatieve emotie als boosheid, gaat deze factsheet in
op verkeersagressie én boosheid. Wat zijn daarvan de kenmerken en waardoor ontstaan ze? Is er iets
te zeggen over het effect op de verkeersveiligheid en de omvang van het probleem? Ten slotte gaan
we in op de vraag of er maatregelen zijn om het probleem aan te pakken.
Wat is emotie?
Omdat verkeersagressie kan voortkomen uit (negatieve) emoties, wordt ook het begrip emotie nader
toegelicht. Het begrip emotie is veelomvattend en lastig in het kort te definiëren, ook vanwege de
verschillende opvattingen die erover bestaan. De belangrijkste literatuur beschrijft emotie als volgt.
Emoties bestaan uit lichamelijke en geestelijke gevoelens die gepaard gaan met gedachten. De
emoties kunnen gedachten teweegbrengen of kunnen zelf veroorzaakt worden door gedachten.
Verder gaat emotie gepaard met een neiging om wel of geen actie te ondernemen, afhankelijk van wat
ons belang dient (Zeelenberg & Aarts, 1999). Dit kan in vermijdend of juist toenaderend gedrag
resulteren (Gray, 2001). Het vermijdende gedrag treedt voornamelijk op bij negatieve emoties (zoals
boosheid) en het toenaderende gedrag bij positieve emoties (zoals blijdschap).
Emoties gaan gepaard met universele gezichtsuitdrukkingen die voor alle culturen hetzelfde worden
beschreven (Gray, 2001). Deze gezichtsuitdrukkingen spelen ook een rol in de 'emotionele
afstemming', waarbij we elkaar in feite met emoties 'besmetten'. Deze emotionele afstemming wordt
versterkt wanneer we gezichtsexpressies van elkaar overnemen (Stel, 2005). Mogelijk spelen
emotionele besmetting en imitatie van emotionele uitingen ook tijdens verkeersinteracties een rol.
Wat is verkeersagressie?
Er bestaat geen algemene definitie van verkeersagressie. Verschillende beschrijvingen ervan kunnen
gevonden worden in Dula & Geller (2003) en Richer & Bergeron (2012). In veel van die beschrijvingen
komen de volgende kenmerken van verkeersagressie terug:
− gedrag dat een medeweggebruiker (mogelijk) fysieke of emotionele schade berokkent;
− gedrag dat bestaat uit een overtreding, of op een andere wijze normoverschrijdend is.
Het ontbreken van een algemene definitie komt vooral door meningsverschillen over de motivatie van
het gedrag; in hoeverre het gedrag moedwillig is, in hoeverre het gedrag echt bedoeld is om de ander
schade te berokkenen en in hoeverre het gedrag voortkomt uit negatieve emoties (zoals boosheid).
Bovendien wordt de Engelse term 'road rage' soms als synoniem van verkeersagressie en soms als SWOV-Factsheet 2 © SWOV, Leidschendam, november 2012
Overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding
een apart concept gezien, waarbij het gaat om extreem gewelddadig gedrag dat bedoeld is om de
ander rechtstreeks schade toe te brengen.
In de psychologie wordt vaak onderscheid gemaakt tussen twee vormen van agressie: affectieve
agressie en instrumentele agressie (zie bijvoorbeeld Bushman & Anderson, 2001; Levelt, 1997).
Affectieve agressie komt voort uit boosheid, waarbij de dader de behoefte heeft een ander schade te
berokkenen. In de context van verkeersagressie kun je denken aan beledigen door obscene gebaren,
schelden, op de auto slaan, snel weer inhalen, dicht op de ander rijden, snijden. Allemaal riskante
gedragingen in het verkeer.
Instrumentele agressie is er vooral op gericht om persoonlijke doelen te behalen, bijvoorbeeld het
zonder vertraging bereiken van de bestemming. Het agressieve gedrag bestaat eruit dat bijvoorbeeld
formele en informele verkeersregels worden overtreden en – als neveneffect – belangen van andere
weggebruikers worden geschaad. Denk hierbij aan riskant gedrag als te hard rijden, door rood licht
rijden, bumperkleven, toeteren. Instrumentele agressie is in haar uitingsvormen veel diverser dan
affectieve agressie; elk benadelend of normoverschrijdend gedrag kán instrumentele agressie zijn
indien het opzettelijk was. Bovendien kan ook onopzettelijk benadelend of normoverschrijdend gedrag
door een ander opgevat worden als wel opzettelijk, en daarmee als agressief worden ervaren.
Daarmee kan instrumentele agressie ook de aanleiding vormen voor affectieve agressie bij
medeweggebruikers.
Waardoor ontstaat boosheid in het verkeer?
Boosheid in het verkeer ontstaat zowel door persoonlijke kenmerken als door de verkeerssituatie. Er
bestaan om te beginnen persoonlijke verschillen in de mate waarin iemand geneigd is om emotioneel
te reageren; ook in het verkeer gaat dit op. Mensen die de neiging hebben om in het algemeen boos
of agressief te reageren, rapporteren vaker boosheid en ook ergere boosheid in het verkeer
(Deffenbacher et al., 2003). Personen die hoog scoren op Attention Deficiency Hyperactivity Disorder
(ADHD) zijn ook vaker boos in het verkeer dan mensen die hier laag op scoren (Richards,
Deffenbacher & Rosén, 2002). Emoties kunnen al vóór de verkeersdeelname zijn ontstaan of tijdens
de verkeersdeelname opkomen. De aanleiding verschilt bovendien per emotie. Zo zal blijdschap
meestal niets te maken hebben met de verkeerssituatie, terwijl verbazing, boosheid en angst vaker
met het verkeer te maken zullen hebben.
Waardoor ontstaat verkeersagressie?
Ook voor verkeersagressie geldt dat deze kan voortkomen uit persoonlijke kenmerken en uit de
verkeerssituatie. Zo blijkt uit verschillende onderzoeken dat boosheid en agressief gedrag in het
verkeer afnemen naarmate men ouder wordt, dat mannen vaker agressief gedrag vertonen dan
vrouwen, en dat mensen die geneigd zijn boos te worden ook eerder agressief gedrag in het verkeer
vertonen (zie voor een overzicht Mesken, Hagenzieker & Rothengatter, 2008). Ook blijken mensen
met een obsessieve passie voor autorijden vaker agressief rijgedrag te vertonen (Philippe et al.,
2009). Met betrekking tot de verkeerssituatie wordt vaak genoemd dat verkeersagressie toeneemt in
situaties waarin de eigen belangen belemmerd worden en er frustratie ontstaat: de zogeheten
frustratie-agressietheorie (Dollard et al., 1939). Denk daarbij aan files, lange wachttijden voor een rood
licht, of overtredingen van anderen die hinder veroorzaken. Ten slotte blijken anonimiteit en het
gebrek aan directe communicatiemogelijkheden van autobestuurders bij te dragen aan
verkeersagressie (Ellison et al., 1995).
Hoe vaak komen boosheid en agressie voor in het verkeer?
Uit onderzoek komt naar voren dat sommige emoties vaker voorkomen dan andere. Boosheid,
blijdschap en nervositeit lijken relatief vaak voor te komen (Mesken et al., 2007). De methode
waarmee de prevalentie van emoties in het verkeer wordt bepaald, blijkt echter invloed te hebben op
het type emoties dat gerapporteerd wordt, en op hoe vaak deze zouden voorkomen. Zo blijkt
nervositeit vaker genoemd te worden bij ondervraging tijdens het rijden dan in een vragenlijststudie.
De prevalentie van agressie in het verkeer is moeilijk objectief vast te stellen. Dit is vooral omdat
bepaalde gedragingen in het verkeer niet door iedereen in dezelfde mate als agressief worden
ervaren. In het tweejaarlijks Periodiek Regionaal Onderzoek Verkeersonveiligheid (PROV) gaven
respondenten aan hoe zij meestal reageren op gevaarlijk gedrag van anderen. Bijna driekwart van de
respondenten geeft aan zich te ergeren, maar het verder op zijn beloop te laten. Toch geeft ook 14%
aan de boosheid te tonen door handgebaren, lichtsignalen of claxon. Respondenten geven verder aan
agressie in het verkeer te ervaren als een relatief groot probleem in vergelijking met files, parkeer-SWOV-Factsheet 3 © SWOV, Leidschendam, november 2012
Overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding
problematiek, verkeersonveiligheid en slechte toegankelijkheid (Zandvliet, 2009). Een andere indicatie
geven de aangiftes bij de politie. Op basis van de beschikbare gegevens is een grove schatting
gemaakt van de landelijke situatie en dat leverde op dat er jaarlijks 4 à 5.000 aangiftes worden
gedaan van incidenten van geweld tegen onbekenden in het verkeer (Terlouw et al., 1999).
Wat zijn de gevolgen van boosheid en verkeersagressie voor de verkeersveiligheid?
Hoewel niet direct te achterhalen is hoe vaak verkeersagressie de oorzaak is van ongevallen, is het
zeer aannemelijk dat boosheid en verkeersagressie een negatieve invloed hebben op de
verkeersveiligheid (zie voor een overzicht Mesken, Hagenzieker & Rothengatter, 2008). Vooral uit
vragenlijstonderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen enerzijds (de neiging tot) boosheid en
verkeersagressie, en anderzijds (bijna-)ongevallen en riskant rijgedrag (bijvoorbeeld snelheidsovertredingen, bumperkleven; zie voor een overzicht Mesken et al., 2007). Van deze handelingen, die
een uiting kunnen zijn van verkeersagressie, is wel bekend dat ze leiden tot een verhoogde
ongevalskans (bijvoorbeeld Aarts & Van Schagen, 2006).
Onderzoeken van Deffenbacher et al. (1994; 2003) wijzen uit dat automobilisten met een relatief
sterke neiging tot boosheid (bepaald op de Driving Anger Scale - DAS) circa twee keer zo vaak boos
worden in het verkeer, intensere boosheid ervaren, en ongeveer drie keer zo vaak agressieve
handelingen in het verkeer rapporteren dan automobilisten die deze neiging niet hebben. In
rijsimulatoren blijken ze ook eerder geneigd te zijn tot riskant rijgedrag (korte volgafstanden, meer
snelheidsovertredingen, minder gelijkmatig rijgedrag), en blijken ze ongeveer twee keer zo vaak
betrokken zijn bij (virtuele) verkeersongevallen. Ook rapporteren ze in hun dagboeken meer bijnaongevallen in het echte verkeer. In belemmerende verkeerssituaties (zoals vastzitten in druk,
langzaam verkeer) blijken ze bozer te zijn, en meer geneigd om dat ook te uiten (verbaal of fysiek).
Overigens blijft wel de vraag of automobilisten die sterk geneigd zijn tot boosheid in het echt ook
zoveel risico nemen als in rijsimulaties, waarin ze geen echt risico lopen. Zoals gezegd is niet direct te
achterhalen hoe vaak verkeersagressie de oorzaak is van ongevallen. Een Amerikaanse studie die
inschat dat agressief rijgedrag een rol speelt in meer dan de helft van de verkeersongevallen met
dodelijke afloop (AAA, 2009), heeft dit begrip wel zeer breed gedefinieerd. Ook het niet of verkeerd
richting aangeven en het negeren van verkeersborden werd bijvoorbeeld onder agressief rijgedrag
geschaard.
Spelen boosheid en agressie ook een rol binnen Duurzaam Veilig?
De verkeersveiligheidsvisie Duurzaam Veilig is gebaseerd op vijf principes. Deze vijf principes
betreffen de functionaliteit van wegen, de homogeniteit van massa en/of snelheid en richting, fysieke
en sociale vergevingsgezindheid, herkenbaarheid en voorspelbaarheid van wegen en gedrag, en ten
slotte statusonderkenning (zie de SWOV-factsheet Achtergronden bij de vijf Duurzaam Veiligprincipes). Het is aannemelijk dat bij een aantal principes boosheid en agressie een rol kunnen
spelen.
Het sociale aspect van het principe vergevingsgezindheid duidt bijvoorbeeld op het belang van
anticipatie op het gedrag van andere weggebruikers en de bereidheid om voor fouten van anderen te
compenseren. Met name deze bereidheid beïnvloedt de manier waarop het afwijkende gedrag van
een weggebruiker geïnterpreteerd wordt. Ziet men het afwijkende gedrag als agressief of juist als een
onbedoelde vergissing? Onderzoek heeft aangetoond dat mensen met een persoonlijke neiging tot
boosheid eerder geneigd zijn het gedrag van een ander als vijandig en agressief te interpreteren (King
& Parker, 2008). Deze eigen emotie in combinatie met de waarneming van de ander als doelbewuste
overtreder kan de bereidheid tot compensatie verlagen. Andersom is het ook denkbaar dat men meer
bereid is om te compenseren als men het gedrag van de ander als onbedoelde vergissing ziet. Bij
sociale vergevingsgezindheid speelt dus niet alleen de bereidheid om voor anderen te compenseren
een rol, maar ook de mogelijkheid van mensen om intenties van anderen te herkennen (Houtenbos,
2009; zie ook de SWOV-factsheet Sociale vergevingsgezindheid).
Ook bij het Duurzaam Veilig-principe statusonderkenning is het denkbaar dat boosheid en agressie
een rol spelen. Statusonderkenning doelt op het vermogen van een weggebruiker om zijn eigen
taakbekwaamheid in te schatten. Op basis van deze inschatting kan men het eigen gedrag aanpassen
aan de moeilijkheid van de taak. Zodra een situatie als complex en gevaarlijk ervaren wordt, kan men
bijvoorbeeld besluiten om de rijsnelheid te verlagen (zie de SWOV-factsheet Statusonderkenning,
risico-onderkenning en kalibratie). Uit onderzoek is bekend dat boos of geïrriteerd zijn kan leiden tot SWOV-Factsheet 4 © SWOV, Leidschendam, november 2012
Overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding
onder andere een verlaagde risicoperceptie; nerveus zijn hangt daarentegen samen met een hogere
risicoperceptie (Mesken et al., 2007).
Ten slotte kunnen boosheid en verkeersagressie ook gevolgen hebben voor de homogeniteit.
Onderzoek heeft aangetoond dat boosheid kan leiden tot een hogere rijsnelheid en dat een irriterende
gebeurtenis kan leiden tot onmiddellijke acceleratie (bijvoorbeeld McGarva & Steiner, 2000).
Verschillen in onderlinge rijsnelheid verlagen de homogeniteit van de verkeerstroom en zijn daarom
vanuit het oogpunt van Duurzaam Veilig ongewenst.
Welke maatregelen zijn mogelijk?
Ondanks de onduidelijkheid over de precieze omvang van het probleem en de precieze
consequenties voor de verkeersveiligheid, zijn er verschillende initiatieven die zich richten op het
terugdringen van verkeersagressie. Zo heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een
Strategienota Verkeersagressie laten ontwikkelen. De maatregelen laten zich het best indelen in de
drie domeinen ‘Educatie’, ‘Infrastructuur en techniek’ en ‘Handhaving’.
Educatie
Wat educatie betreft zijn er verschillende initiatieven die zich weliswaar meer richten op de rijstijl in het
algemeen (bijvoorbeeld 'Effe chillen', 'Rij met je hart', en het Engelse 'Think'), maar die wel ingaan op
aspecten die relevant zijn in het kader van verkeersagressie. Ook valt te denken aan andere
educatieve maatregelen, variërend van cursussen in het omgaan met (extreme) boosheid tot
voorlichting over de invloed van emoties en agressie op het rijgedrag en de invloed die het eigen
afwijkende rijgedrag kan hebben op het rijgedrag van anderen. Zo'n cursus in omgaan met boosheid
wordt bijvoorbeeld beschreven in Ross & Antonowicz (2004) en ook in België wordt een dergelijke
cursus gegeven (Felix et al., 2000). In Nederland is er sinds oktober 2008 de Educatieve Maatregel
Gedrag en verkeer (EMG; zie ook de factsheet Rehabilitatiecursussen voor verkeersdeelnemers). Het
is belangrijk om te beseffen dat het lastig te voorkomen zal zijn dat mensen emoties ervaren, omdat
deze grotendeels bepaald worden door persoonlijke factoren. Wel kan men met voorlichting en
cursussen proberen om de manier te veranderen waarop boosheid geuit worden.
Infrastructuur en techniek
Ook op het gebied van infrastructuur en techniek zijn er verschillende initiatieven mogelijk die
verkeersagressie kunnen helpen terugdringen. Maatregelen kunnen liggen in preventie van de
situaties waarin belangen van weggebruikers worden gehinderd, door bijvoorbeeld iets te doen aan de
filedruk of door de wachttijden voor rood licht te verkorten, en door bestuurders te informeren over
vertragingen. Ook telematica kan bijdragen aan het verminderen van verkeerssituaties die boosheid of
agressie kunnen oproepen, bijvoorbeeld door met intelligente snelheidsbegrenzers of intelligente
cruisecontrol het gedrag van weggebruikers te homogeniseren.
Handhaving
Ten slotte blijft handhaving van belang om de excessieve gevallen van verkeersagressie aan te
pakken. In de wet komt het begrip ‘agressief rijgedrag’ echter niet voor. Iemand kan dus niet bekeurd
worden voor agressief rijden. Agressief rijgedrag kan wel aangepakt worden via artikel 5 uit de
Wegenverkeerswet. Daarin staat dat het verboden is om "zich zodanig te gedragen dat gevaar op de
weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt, of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of
kan worden gehinderd". Er kan wel gehandhaafd worden op specifieke uitingen van agressief
rijgedrag, zoals grote snelheidsovertredingen en bumperkleven. En dat gebeurt ook. Op
bumperkleven wordt al een aantal jaren actief gehandhaafd via reguliere surveillances, met
onopvallende videoauto's en op rijkswegen ook met een automatisch videocontrolesysteem.
Omdat niet iedereen in dezelfde mate geneigd is zich boos of agressief te gedragen kan het helpen
om maatregelen toe te spitsen op verschillende groepen. Zo valt er wellicht onderscheid te maken
tussen de kleine groep notoire overtreders en de grotere groep mensen die minder vaak 'afwijkend
gedrag' vertonen, maar ook tussen groepen die verschillen qua leeftijd, geslacht of algemene neiging
tot boosheid. Het effect van bovengenoemde maatregelen is overigens niet overal systematisch
geëvalueerd. SWOV-Factsheet 5 © SWOV, Leidschendam, november 2012
Overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding
Conclusie
Veel verschillende studies (met name vragenlijststudies) hebben inmiddels een verband aangetoond
tussen boosheid en verschillende riskante gedragingen in het verkeer. Er is echter nog steeds weinig
bekend over hoe groot het probleem voor de verkeersveiligheid daadwerkelijk is. Wel is aangetoond
dat verschillende, vaak uit boosheid voortkomende, uitingen van verkeersagressie (bijvoorbeeld te
hard rijden of bumperkleven) ongunstig zijn voor de verkeersveiligheid.
Er zijn verschillende maatregelen op het gebied van educatie, infrastructuur, techniek en handhaving
die het probleem van agressie voor de verkeersveiligheid zouden kunnen aanpakken. De effecten van
die maatregelen zijn echter niet bekend.
Publicaties en bronnen
AAA (2009). Aggressive driving; Research update. American Automobile Association AAA Foundation
for Traffic Safety. Washington, D.C.
Aarts, L.T. & Schagen, I. van (2006). Driving speed and the risk of road crashes: A review. In:
Accident Analysis & Prevention, vol. 38, nr. 2, p. 215-224.
Bushman, B.J. & Anderson, C.A. (2001). Is it time to pull the plug on the hostile versus instrumental
aggression dichotomy? In: Psychological Review, vol. 108, nr. 1, p. 273-279.
Deffenbacher, J.L., Oetting, E.R. & Lynch, R.S. (1994). Development of a driving anger scale. In:
Psychological Reports, vol. 74, nr. 1, p. 83-91.
Deffenbacher, J. L., Deffenbacher, D.M., Lynch, R.S. & Richards, T.L. (2003). Anger, aggression, and
risky behavior: a comparison of high and low anger drivers. In: Behaviour Research and Therapy, vol.
41, nr. 6, p. 701-718.
Dollard, J., Miller, N.E., Doob, L.W,, Mowrer, O.H. et al. (1939). Frustration and Aggression. Yale
University Press, New Haven.
Dula, C.S. & Geller, E.S. (2003). Risky, aggressive, or emotional driving: Addressing the need for
consistent communication in research. In: Journal of Safety Research, vol. 34, nr. 5, p. 559-566.
Ellison, P.A., Govern, J.M. Petri, H.L. & Figler, M.H. (1995). Anonymity and aggressive driving
behavior: a field study. In: Journal of Social Behavior and Personality, vol. 10, nr. 1, p. 265-272.
Felix, B., Kluppels, L., Meulemans, C., Vandenreijt, B. et al. (2000). An educational programme for
aggressive drivers: an alternative penalty for road rage in Belgium. Paper presented at the Aggressive
Driving Issues Conference, October 16th to November 30th, Downsview, Ontario.
Gray, P. (2001). Mechanisms of motivation, sleep, and emotion. In: Gray, P., Psychology. Worth
Publishers, New York, p 186-229.
Houtenbos, M. (2009). Sociale vergevingsgezindheid; Een theoretische verkenning. R-2009-8. SWOV,
Leidschendam.
King, Y. & Parker, D. (2008). Driving violations, aggression and perceived consensus. In: Revue
Européenne de Psychologie Appliquée/European Review of Applied Psychology, vol. 58, nr. 1, p. 43-
49.
Levelt, P.B.M. (1997). Agressief gedrag in het verkeer; Opvattingen, stand van zaken en
aanbevelingen. R-97-45. SWOV, Leidschendam.
McGarva, A.R. & Steiner, M. (2000). Provoked driver aggression and status; A field study. In:
Transportation Research, Part F, vol. 3, nr. 3, p. 167-179.
Mesken, J., Hagenzieker, M.P., Rothengatter, T. & Waard, D. de(2007). Frequency, determinants, and
consequences of different drivers' emotions: An on-the-road study using self-reports, (observed) SWOV-Factsheet 6 © SWOV, Leidschendam, november 2012
Overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding
behaviour, and physiology. In: Transportation Research Part F: Traffic Psychology and Behaviour, vol.
10, nr. 6, p. 458-475.
Mesken, J., Hagenzieker, M.P. & Rothengatter, J.A. (2008). A review of studies on emotions and road
user behaviour. In: Dorn, L. (ed.), Driver behaviour and training Vol III; Human factors in road and rail
transport; based on the contributions for the Third International Conference on Driver Behaviour and
Training, Dublin, 12-13 November 2007. Ashgate, Aldershot.
Philippe, F.L., Vallerand, R.J., Richer, I., Vallières, E. et al. (2009). Passion for driving and aggressive
driving behavior: a look at their relationship. In: Journal of Applied Social Psychology, vol. 39, nr. 12,
p. 3020-3043.
Richards, T., Deffenbacher, J.L. & Rosén, L.A. (2002). Driving anger and other driving-related
behaviors in high and low ADHD symptom college students. In: Journal of Attentional Disorders, vol.
6, nr. 1, p. 25-38.
Richer, I. & Bergeron, J. (2012). Differentiating risky and aggressive driving: Further support of the
internal validity of the Dula Dangerous Driving Index. In: Accident Analysis & Prevention, vol. 45, p.
620-627.
Ross, R.R. & Antonowicz, D.H. (2004). Antisocial drivers: prosocial driver training for prevention and
rehabilitation. Charles C. Thomas, Springfield, IL.
Shahar, A. (2009). Self-reported driving behaviors as a function of trait anxiety. In: Accident Analysis &
Prevention, vol. 41, nr. 2, p. 241-245.
Stel, M. (2005). The social functions of mimicry: On the consequences and qualifiers of facial imitation.
Thesis Radboud University Nijmegen, Nijmegen.
Terlouw, G.J., Haan, W.J.M. de & Beke, B.M.W.A. (1999). Geweld: gemeld en geteld. Een analyse
van aard en omvang van geweld op straat tussen onbekenden. Advies- en Onderzoeksgroep Beke,
Arnhem.
Zandvliet, R. (2009). Periodiek Regionaal Onderzoek Verkeersveiligheid PROV 2007 : hoofdrapport.
Hoofdrapport. C6630. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart DVS,
Delft.
Zeelenberg, M. & Aarts, H. (1999). Affectie en cognitie. In: Vonk, R. (red.), Cognitieve sociale
psychologie. Uitgeverij Lemma BV, Utrecht, p. 367-403.